Dynamisch weerstandsvermogen
We laten de dynamische ontwikkeling van het weerstandsvermogen zien als gevolg van wijzigingen in de risico’s en de reserves in de periode 2016-2019. Hiermee ontstaat een beter beeld van ons weerstandsvermogen in meerjarig perspectief. Het dynamisch weerstandsvermogen is een groeimodel.
Voor een aantal risico’s kan een meerjarige inschatting van de ontwikkeling van het risicobedrag worden gemaakt. Het gaat bijvoorbeeld om de risico’s bij grondexploitaties, het parkeerbedrijf en groot onderhoud en vervangingen openbare ruimte. Zodra we voor nieuwe of bestaande risico’s een meerjarige inschatting kunnen maken voegen we deze toe aan de berekening van het weerstandsvermogen. In de overige gevallen houden we rekening met een constante waarde van het risico voor de periode 2016-2019. In het geval reservemutaties voor de komende jaren bekend zijn, houden we hier rekening mee. Het gaat onder andere om mutaties in de Algemene Egalisatie reserve, en de gereserveerde middelen voor aanvulling van het weerstandsvermogen in de komende jaren. Ook de structurele toevoeging aan de reserve Forum garage van 700 duizend euro, de per saldo structurele toevoeging aan de reserve bodemsanering van 309 duizend euro en een structurele onttrekking van 2,8 miljoen euro uit de reserve grondzaken zijn meegenomen bij het bepalen van het dynamisch weerstandsvermogen. Wij reserveren in de begroting 2016 3,552 miljoen euro voor aanvulling van het weerstandsvermogen in 2017, 3,058 miljoen euro voor aanvulling van het weerstandsvermogen in 2018 en 1,848 miljoen euro voor aanvulling van het weerstandsvermogen in 2019. We stellen voor in 2017 1,350 miljoen euro toe te voegen aan de reserve WMO en 2,202miljoen euro aan de AER. In 2018 en 2019 doteren we de aanvullingen aan de AER. De aanvulling van het weerstandsvermogen in 2019 is structureel.
Deze gegevens zijn verwerkt en leiden tot het volgende beeld voor het weerstandsvermogen voor de jaren 2016 tot en met 2019.
Dit meerjarig overzicht geeft het dynamisch weerstandsvermogen weer.
De conclusie is dat het huidige beeld van het weerstandsvermogen begroting 2016 iets is verslechterd ten opzichte van het weerstandsvermogen rekening 2014. Het verloop van het weerstandsvermogen in de begroting 2016, een daling in 2017 en daarna een stijging van de ratio in 2018 en 2019, is gelijk aan het verwachte verloop van het weerstandsvermogen bij de rekening 2014. Deze mutaties ontstaan vooral door de ontwikkeling van het risico bij grondexploitaties (inclusief Meerstad). In 2017 neemt het risico toe met bijna 10 miljoen euro. In de jaren daarna wordt het risico weer lager.
Door de in de meerjarenbegroting gereserveerde middelen voor aanvulling van het weerstandsvermogen en een verlaging van de totale risico’s zal de ratio toenemen tot 91% in 2019.
In deze begroting kiezen we ervoor ons weerstandsvermogen de komende jaren verder te versterken. Dit doen we ook omdat we risico’s signaleren, waarvan we de financiële consequenties op dit moment nog niet goed kunnen kwantificeren. Met deze risico’s kunnen we op dit moment dus nog geen rekening houden bij het bepalen van het benodigde weerstandsvermogen. In de ontwikkeling van het weerstandsvermogen zien we daarom een toename van de ratio van het weerstandsvermogen.
Op het moment dat deze risico’s zich voordoen, zijn we met in staat om de effecten hiervan op te vangen met het weerstandsvermogen, en hoeven we geen aanvullende bezuinigingsmaatregelen te nemen. Dit zal dan leiden tot een verlaging van de ratio weerstandsvermogen. Voorbeelden van deze risico's zijn de ontwikkelingen bij de WMO. Voor dit risico verhogen we de reserve WMO met 1,35 miljoen euro. Door de AER te verhogen, zijn we beter in staat om risico's die zich voordoen op het gebied van jeugdzorg of de doorontwikkeling van de organisatie op te kunnen vangen.
Het risico bij de invoering van de vennootschapsbelasting hebben we wel proberen te kwantificeren. Dit risico speelt voor een belangrijk deel bij het grondbedrijf. Er is echter (landelijk) nog veel onduidelijkheid over hoe de regeling zal uitpakken. De inschatting van het risico is dus nog erg onzeker. Daarom vinden we het wenselijk ruimte te hebben in het weerstandsvermogen. Ook daarom voegen we in deze begroting 15,4 miljoen euro toe aan de reserve grondzaken..
Op langere termijn blijven we streven naar een ratio voor het weerstandsvermogen van 1,0. Daarom stellen we voor de aanvulling van het weerstandsvermogen van 1,848 in 2019 structureel door te laten gaan. Gelet op het bovenstaande overzicht is daarvoor in 2019 een aanvulling van circa 18 miljoen nodig. In 2016 gaan we de kadernota weerstandsvermogen uit 2011 actualiseren. Hierin zullen we ook ingaan op de verdere aanvulling van het weerstandsvermogen op langere termijn.