Interbestuurlijk toezicht

Doelen 2016 gemeente Groningen Interbestuurlijk toezicht

Toetsingscriteria IBT
De provincie is in overleg met de gemeenten gekomen tot toetsingscriteria per toezichtterrein voor de beoordeling van de uitvoering. Gemeenten kunnen daarbij goed, matig of slecht scoren.
De beoordeling ‘goed’ betekent dat de gemeente op (vrijwel) alle punten voldoet aan de beoordelingscriteria. Er zijn geen of slechts kleine verbetermogelijkheden. In het volgende jaar zal er voor deze categorie behoudens bijzondere omstandigheden geen sprake zijn van provinciale toezichtbemoeienis. De term ‘matig’ houdt in dat de gemeente op één of meer punten niet (geheel) voldoet aan de beoordelingscriteria of er is onvoldoende inzicht in de uitvoering op die punten. Er is daarmee ruimte voor verbetering. Zo nodig worden daarvoor herstelmaatregelen aangegeven. De provincie kan daarover in overleg treden met de gemeente. Hierbij moet gezegd worden dat voor de toezichtterreinen waarbij de gemeente matig scoort, we vinden dat we het zeker niet slecht doen; de verbeterpunten betreffen in veel gevallen procedurele punten. De lat is dan ook hoog gelegd voor het oordeel ‘goed’, omdat aan vrijwel alle punten moet worden voldaan. Dit betekent dat vrij snel sprake is van het oordeel ‘matig’, als aan een (procedureel) punt niet wordt voldaan. De term slecht betekent dat de gemeente niet voldoet aan de wettelijke vereisten.

Over de uitvoering van de taken binnen de toezichtterreinen in 2014 hebben wij in de rapportage IBT 2014 (bijlage bij de jaarrekening 2014) de volgende kwalificaties gegeven: huisvesting statushouders (goed), financiën (matig), archief (matig), Wabo (goed), ruimtelijke ordening (matig) en monumenten en archeologie (goed).
Hieronder zijn per toezichtterrein de verbeterpunten aangegeven en is aangegeven op welke wijze invulling wordt gegeven aan verbetering.

1 Huisvesting statushouders
Als gemeente hebben we een wettelijke taak, op basis van de Huisvestingswet, om vergunninghouders te huisvesten. Dit zijn mensen uit het buitenland die in Nederland asiel hebben aangevraagd en een verblijfsvergunning hebben verkregen. Door het rijk wordt elk half jaar een taakstelling opgelegd voor het aantal te huisvesten vergunninghouders. Het COA heeft de verantwoordelijkheid om deze taakstelling uit te voeren, in samenwerking met de gemeenten. De halfjaarlijkse taakstelling wordt gebaseerd op de instroom van vergunninghouders en prognoses die daaromtrent worden opgesteld. Een vergunninghouder moet binnen 14 weken na aanmelding een passende woning aangeboden krijgen, met daaraan gekoppeld een traject om uitkering, onderwijs en inburgering te organiseren. De gemeente voert de regie op dit traject. Huisvesting gebeurt door de woningcorporaties, begeleiding van de individuele vergunninghouders gebeurt in onze gemeente door vrijwilligers van Humanitas. Door de politieke instabiliteit in een aantal landen (zoals Syrië, Somalië, Libië) is de halfjaarlijkse taakstelling het afgelopen paar jaar toegenomen. Op moment van schrijven is de taakstelling voor 2016 nog niet bekend. De samenwerking met de betrokken partijen in onze gemeente is goed, maar we merken dat het door de oplopende taakstelling wel steeds wat lastiger wordt om deze te behalen. We blijven dit goed monitoren en zullen ook actief deelnemen aan initiatieven om de procedures te stroomlijnen, te kijken of we het huisvestingsaanbod kunnen vergroten en of we met andere gemeenten in de regio nog beter kunnen samenwerken. We sluiten hierbij aan bij de Vereniging Groninger Gemeenten (VGG) en het programma Blijvend Thuis van het rijk.

Waaraan moet de gemeente voldoen?
Voldoen aan de kwantitatieve taakstelling die per halfjaar wordt opgelegd.

Wat zijn onze verbeterpunten?
Op zich loopt het proces met de diverse partijen goed, maar gezien de verhoogde taakstelling sluiten we aan bij diverse initiatieven om de procedure nadere te stroomlijnen.

2 Financiën
Het financiële toezicht valt niet onder de Wet revitalisering generiek toezicht. Wel is het de bedoeling van zowel de provincie als de gemeente om de invulling van het toezicht zoveel mogelijk aan te laten sluiten bij de geest van de wet (vertrouwen en vereenvoudiging).
Voor het begrotingsjaar 2015, stonden wij onder repressief toezicht. Dit repressieve toezicht zal ook gelden voor het begrotingsjaar 2016.

Waaraan moet de gemeente voldoen?

1. De begroting is structureel en reëel in evenwicht en
2. Uit meerjarenraming is aannemelijk dat dit evenwicht wordt gecontinueerd en
3. Er is voor zover bekend geen sprake van bestuurlijke relevante onderwerpen die de financiële positie substantieel nadelig kunnen beïnvloeden.

Wat zijn onze verbeterpunten?
Onze begroting is structureel en reëel in evenwicht. Uit de meerjarenbegroting blijkt dat dit evenwicht wordt gecontinueerd. In de begroting 2016 stellen we voor 17,7 miljoen euro toe te voegen aan onze reserves. De ratio van het weerstandsvermogen komt rekening houdend met de dotatie van 17,7 miljoen euro aan de reserves op 0,87.

Door de in de meerjarenbegroting gereserveerde middelen voor aanvulling van het weerstandsvermogen en een verlaging van de totale risico’s zal de ratio toenemen tot 0, 91 in 2019.

Voor de lange termijn streeft de gemeente naar een ratio van 1. Op dat moment is het beschikbare weerstandsvermogen gelijk aan het benodigde weerstandsvermogen.
Naar aanleiding van de vernieuwing van de verslaggevingsregels van de gemeenten nemen we voor het eerst de verplichte basisset van vijf financiële kengetallen op in de paragraaf weerstandsvermogen. We verwijzen naar de paragraaf voor de kengetallen en de beoordeling van de financiële positie door ons college.

Wat gaan we daarvoor doen en wat is daarvoor nodig?

De overall conclusie van ons college is dat op basis van de kengetallen 2016 in relatie met een verwachte stijging van ons weerstandsratio naar 0,91 in 2019 de financiële positie voldoende is. Wel is de boekwaarde van onze grondexploitaties ten opzichte van de totale baten hoog. Het risico dat we hiervoor hebben opgenomen in het weerstandsvermogen is 80% van ons totaal benodigd weerstandsvermogen.

We houden de ontwikkelingen in onze grondexploitaties nauwlettend in de gaten. Waar mogelijk proberen we eventuele knelpunten binnen de grondexploitaties op te vangen door kosten die we kunnen beïnvloeden te verlagen. We informeren de raad periodiek over de sleutelrapportages.

3 Archief
Waaraan moet de gemeente voldoen?
1. Er is een werkend kwaliteitssysteem voor het beheer van archiefbescheiden.
2. De archiefbescheiden worden in goede, geordende en toegankelijke staat gebracht.
3. De archiefbescheiden worden tijdig vernietigd of overgebracht/openbaar gemaakt.
4. Er is een duurzame en adequate beheer- en bewaaromgeving.

Wat zijn onze verbeterpunten?
In het kader van de verantwoording van de zorg op en het beheer van het archief van de gemeente Groningen 2014 heeft de gemeentelijke archiefinspecteur het verslag archief Kritische Prestatie Indicatoren (KPI’s) opgesteld. Hij concludeert op basis van een ingevulde vragenlijst behorende bij de KPI’s van de VNG dat de gemeente op hoofdlijnen in voldoende mate voldoet aan de wettelijke eisen. Wel zijn er aandachtspunten die om verbetering en actie vragen. Naar aanleiding hiervan zijn de volgende verbeterpunten geformuleerd:

1. Actualiseren Verordening- en Besluit Informatiebeheer;
2. Ontwikkelen en implementeren archief wettelijk voorgeschreven kwaliteitssysteem;
3. Actualiseren en integreren van een actueel, compleet en logisch samenhangend archiefoverzicht;
4. Opstellen digitale bewaarstrategie waarmee de duurzame toegankelijkheid van digitale archiefbescheiden gewaarborgd wordt;
5. Formuleren strategie hoe om te gaan met achterstanden en vernietiging;
6. Opstellen calamiteiten- en ontruimingsplan voor de archiefruimten.

De eerste drie verbeterpunten zijn in uitvoering en worden in 2015 gerealiseerd. Hiermee wordt eind 2015 voldaan aan de belangrijkste wettelijke kaders.

De andere verbeterpunten moeten nog opgepakt worden. Daarmee zijn de doelen voor 2016:

Doel 2016

Toelichting

Opstellen digitale bewaarstrategie

Om de duurzame toegankelijkheid van digitale archiefdocumenten te borgen dient een digitale bewaarstrategie opgesteld te worden. O.a. het vastleggen van functionele eisen van digitale archiefbescheiden die specifiek gedrag vertonen maakt hier onderdeel van uit.

Formuleren strategie hoe om te gaan met achterstanden
en vernietiging

In 2015 is een start gemaakt met de inventarisatie van de soorten achterstanden en de omvang. In 2016 moet vervolgens een strategie geformuleerd worden hoe we hier mee om moeten gaan.

Opstellen calamiteiten- en ontruimingsplan voor
archiefruimten

Een calamiteiten-en ontruimingsplan voor archiefruimten is niet aanwezig en/of dient geactualiseerd te worden.

Wat gaan we daarvoor doen en wat is daarvoor nodig?
De doelen voor 2016 moeten gepland en geprioriteerd worden in het jaarplan DIV voor 2016. Een goede bewaking van de planning en sturing op de te behalen resultaten is hiervoor noodzakelijk.

4. Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)
Waaraan moet de gemeente voldoen?
Gemeente voldoet voor wat betreft risicovolle vth-taken in voldoende mate aan de beoordelingscriteria:
Beleid, probleem- /risicoanalyse

1. Actueel beleid (minimaal vergunningen- en handhaving-beleid inclusief brandveiligheid, protocol bouwplantoetsing, bodembeleid) en probleem- en risicoanalyse (<4 jaar) is beschikbaar voor GS.
2. Beleid bevat doelen en prioriteiten, ambitieniveau is in lijn met capaciteit.
3. Beleid en probleem- en risicoanalyse besteedt aandacht aan de onderkende Wabo-risico’s (asbest, verontreinigde grond, brandveiligheid bij de opslag van gevaarlijke stoffen, constructieve veiligheid en brandveiligheid) en is duidelijk over wat de specifieke gemeentelijke risico’s zijn. Tevens wordt in kader toezicht en handhaving aandacht besteed aan: veiligheid/ gezondheid, landschap, natuur en cultuurhistorie.

Jaarprogramma

4. Jaarlijks wordt een uitvoeringsprogramma vth-taken vastgesteld door B&W en beschikbaar voor GS. Het programma wordt bij de begroting aangeboden aan de raad.
5. Het uitvoeringsprogramma heeft duidelijke relatie met risico's, doelen, prioriteiten en evaluatie vorig programma. Beschikbare middelen toereikend voor uitvoering.
6. In het uitvoeringsprogramma zijn v.w.b. vergunningverlening in ieder geval de systematiek en werkzaamheden voor het actueel houden van vergunningen voor risicovolle activiteiten beschreven.

Jaarverslag
7. Bij het jaarverslag behorend bij de jaarrekening wordt de evaluatie van het uitvoeringsprogramma en rapportage (art. 7.7 Bor) aangeboden aan de raad en is het beschikbaar voor GS.
8. Jaarverslag bevat duidelijke conclusies over mate van uitvoering uitvoeringsprogramma, de bijdrage aan beleidsdoelen, de beheersing van risico's en of beleid, prioriteiten en/of programma bijgesteld dienen te worden.

Wat zijn onze verbeterpunten?
De beoordeling vindt plaats vanuit het beschikbaar hebben van een actueel beleid, een jaarprogramma en vervolgens een evaluatie over het uitgevoerde programma. Daarnaast wordt beoordeeld of de raad en GS van de provincie (tijdig) zijn geïnformeerd over bovenstaande onderdelen. Op basis van deze criteria komen wij tot de conclusie dat wij goed scoren, met uitzondering van het tijdig opleveren van het jaarverslag aan de raad en GS. We hebben ons beleid en de uitvoering van onze risicothema’s op orde. Dit zal ook voor 2016 gelden.

Wat gaan we daarvoor doen en wat is daarvoor nodig?
We zullen de termijnen voor het leveren van het jaarverslag goed bewaken en een ruimere tijd reserveren voor de bestuurlijke beoordeling en vaststelling van de verslaglegging.

5 Wet ruimtelijke ordening (Wro)
Waaraan moet de gemeente voldoen?
Het interbestuurlijk toezicht (IBT) op het gebied van de Wet ruimtelijke ordening richt zich in eerste instantie op de actualiteit van beheerverordeningen en bestemmingsplannen. Het toezicht op het op tijd vaststellen van het uitvoeringsprogramma en jaarverslag vindt plaats in het kader van de Wabo.
Het interbestuurlijk toezicht op het terrein van de ruimtelijke ordening gaat nadrukkelijk niet over het toezicht op de naleving van de provinciale belangen zoals deze zijn verwoord in het Provinciaal omgevingsplan en Provinciale omgevingsverordening (POP en POV). Voor zover sprake is van provinciale belangen worden de mogelijkheden van de Wet ruimtelijke ordening en Besluit ruimtelijke ordening ingezet en niet het middel van interbestuurlijk toezicht.

Bestemmingsplan en beheerverordening:

1. Voor het gehele gemeentelijke grondgebied gelden actuele, aan de regels van rijk en provincie aangepaste, bestemmingsplannen/beheerverordeningen.
2. Over de uitvoering van de Wro-taken in het voorafgaande jaar is verslag gedaan aan de gemeenteraad. Dit jaarverslag is bij het jaarverslag behorend bij de jaarrekening aan de gemeenteraad aangeboden en is tevens beschikbaar voor GS.

Bestuursrechtelijke handhaving:
1. Het beleid voor de bestuursrechtelijke handhaving in het kader van de Wro is uitgewerkt in een uitvoeringsprogramma voor het komende jaar. Dit uitvoeringsprogramma is bij de begroting aan de raad aangeboden en is beschikbaar voor GS.
2. Over de bestuursrechtelijke handhaving in het kader van de Wro in het voorafgaande jaar is verslag gedaan aan de gemeenteraad. Dit jaarverslag is bij het jaarverslag behorend bij de jaarrekening aan de gemeenteraad aangeboden en is tevens beschikbaar gesteld aan GS

Wat zijn onze verbeterpunten?
De gemeente beschikt voor het gehele grondgebied over bestemmingsplannen alsmede één beheerverordening. Het overgrote deel daarvan is actueel (minder dan 10 jaar oud); van de andere bestemmingsplannen zijn de meeste op basis van artikel 3.1, derde lid, Wro verlengd. De geactualiseerde en verlengde bestemmingsplannen dekken de risico’s af. Bij de gebieden die nog niet belegd zijn met een (actueel) bestemmingsplan doen de risico’s zich niet voor. Voor deze gebieden bestaat een operationeel herzieningsprogramma.

Volgens de normen van de provincie voldoet de gemeente matig aan de wettelijke verplichtingen uit de Wro. Dit komt omdat de provincie de lat heel hoog legt voor het oordeel ‘goed’. Daarvoor moet namelijk echt volledig aan alle eisen voldaan zijn: het gehele gemeentelijke grondgebied moet belegd zijn met actuele bestemmingplannen en beheerverordeningen waarin alle risico’s voor gezondheid (geurhinder, geluidhinder, luchtkwaliteit), (externe) veiligheid en cultuurhistorie/archeologie afgedekt zijn.

Wat gaan we daarvoor doen en wat is daarvoor nodig?
De verbeteractie om uiteindelijk de status ‘goed’ te verwerven bestaat uit het afronden van het actualiseringsprogramma zoals afgesproken met de gemeenteraad. Daarnaast voorziet het actualiseringsprogramma in het tijdig vernieuwen van bestemmingsplannen: dus voordat de leeftijd van 10 jaar bereikt is. Daarmee wordt voorkomen dat opnieuw een achterstand wordt opgelopen.

6. Monumenten en archeologie
Waaraan moet de gemeente voldoen?
Indicatoren beleid:
1. De vastgestelde of in procedure zijnde bestemmingsplannen (binnen de wettelijke termijnen) zijn voor het hele gemeentelijke grondgebied Maltaproof en alle (rijks) beschermde stads- en dorpsgezichten zijn erin opgenomen.
2. De gemeente heeft voor de gebouwde rijksmonumenten een monumentencommissie die voldoet aan artikel 15 van de Monumentenwet.

Indicatoren Vergunningen en adviezen

3. Er is voor de gebouwde rijksmonumenten een openbaar en compleet register van verleende omgevingsvergunningen (als bedoeld in art. 20 Monumentenwet) en er wordt voldaan aan de termijnen waarbinnen verleende vergunningen in het register moeten zijn opgenomen.
4. In alle wettelijk verplichte gevallen voor gebouwde rijksmonumenten wordt advies gevraagd aan de monumentencommissie.

Indicatoren Toezicht en handhaving
5. Op alle incidenten is passende actie ondernomen.

Wat zijn onze verbeterpunten?
M.b.t. incidenten (meldingen van voorvallen die kunnen leiden tot het vaststellen van een overtreding van de Monumentenwet) is niet in alle gevallen passende actie ondernomen. De handhaving behoeft daarmee verbetering.

Wat gaan we daarvoor doen en wat is daarvoor nodig?
We hebben onze werkprocessen voor toezicht verder verbeterd. We hebben een handhavingsbeleidsplan en we gaan werken met verbeterde uitvoeringsprogramma’s voor toezicht en handhaving. Daarmee willen we de kwaliteit en intensiteit van de handhaving beter borgen.

We hebben een registratiesysteem, inclusief een uitgebreide workflow voor de vergunningverlening en handhaving. Mede hierdoor zijn we in staat om een kwalitatief goede vergunningverlening te borgen en onder andere een jaarlijks overzicht van de verleende vergunningen te geven.